6. De Zwangere. Voor echt.
Wat voorafging: ik volg houtles en schrijf daar een nieuwsbrief over (been bij in tien minuten met editie 1, 2, 3, 4, 5). Mijn medecursisten weten dat niet. Maar de laatste les was ik de enige cursist. Zijn ze boos en weten ze het wel? Houtbewerking meets Cluedo.
Het was afgelopen woensdag half zeven en ik was een stofzuiger aan het stofzuigen. Leraar Ruben had 5 minuten eerder een bonkig exemplaar uit de berging gehaald, maar klaar voor de strijd was het ding niet.
“De filter zit vol met houtstof. En ook aan de zak is er overal stof losgekomen. We gaan die best proper maken.” Te veel houtstof in de kop maakt je gek.
Daarop ging leraar Ruben een tweede stofzuiger halen en begon hij de eerste stofzuiger te stofzuigen. Halverwege zijn zuiging werd hij gestoord door een vraag van een andere leerling en duwde hij het ding in mijn handen. “Hier, jij kan voortdoen.”
De aandachtige lezer wordt hier enthousiast: er was opnieuw een medeleerling! Ik was niet meer alleen. Mijn medecursisten waren niet boos. Vals alarm. Ze weten nog steeds niet af van deze nieuwsbrief. Het is te zeggen, minstens 4 cursisten weten van niets: de drie Zussen en de Nederlander. En dus ook de zwangere, want - big reveal- de Zwangere is één van de Zussen.
Toen we in september startten gaf ik de Zwangere geen schijn van kans. Het waren onschuldiger tijden: we waren nog met veertien cursisten, stuk voor stuk vol goeie moed. We droegen nog geen oversized werkbroeken en of schoenen waarmee je een volwassen man bewusteloos kon slaan.
En onder dat stelletje groentjes bevond zich dus ook De Zwangere. Ze had het soort bolle buik waar je niet naast kon kijken. Maar toch wou ik haar niet meteen daarop aanspreken.
Ten eerste omdat ik ervan uitga dat ook zwangere vrouwen graag voor meer aanzien worden dan een drachtige kinderfabriek. Hoeveel begroetingen exclusief gericht aan de buik moet een vrouw doorheen haar zwangerschap doorstaan? De verleiding moet soms groot zijn om aan rond die uitpuilende navel twee oogjes en een mond te tekenen, dan kijkt er toch nog iemand terug.
Ten tweede omdat de vader van ondergetekende jarenlang het verhaal vertelde over hoe hij een vrouw abusievelijk proficiat had gewenst. Er zat in haar buik alleen maar spier- en vetweefsel. Mogelijks ook een medium met curryketchup en een boulet. Ge-nant!
Heel mijn jeugd gaf mijn vader iedereen dezelfde raad: “Wacht altijd tot ze zelf een teken geven. Want ik heb ne keer iets voorgehad.” Tot hij het een jaar geleden om onbegrijpelijke redenen toch weer iemand foutief proficiat wenste. “Nee hoor, we zijn niet zwanger,” was het antwoord. “Maar we zijn wel aan het proberen.” Ouch.
Deze houtkapper hield zich dus zedig in: laat de zwangere zelf maar het onderwerp aansnijden. 35 seconden later sneed Enthousiaste Tina het onderwerp aan. Gelukkig was de Zwangere zwanger.
Voor november was het. En toen gaf ik haar dus geen schijn van kans. “Als ze november al haalt, zien we haar na de bevalling niet terug,” zo zei ik thuis stellig tegen mijn eega. Waar de gemiddelde zwangerschap al stevig door het lichaam en leven van een vrouw walst, schudt de geboorte van een kind het door elkaar als een Braziliaanse samba. Dan schiet een houtles er sowieso bij in.
“Ga nog eens naar de film,” raadde ik de Zwangere aan in oktober. Dat raad ik elk verwachtend koppel aan. Ik dacht toen dat het haar laatste les zou worden. Maar in november was ze er nog. En toen, een Whatsapp-berichtje in de groep:
“Deze voormiddag zijn we de trotse ouders geworden van een prachtig dochtertje. Ze heet X, is om 11u19 geboren, weegt 3,3 kg en is 48 centimeter groot. We stellen het alle 3 heel goed.”
Verbaasd dat de lengte niet tot op de millimeter werd gemeten, een houtbewerker onwaardig. Fotootje erbij van het kersverse gezin.
Dat is ‘m dan, dacht ik toen, de laatste keer dat ik de blije snoet van de Zwangere zou zien.
Twee weken later stond ze opnieuw aan de werkbank. Niet steunend en kreunend, of om haar eerdere werkstukjes te komen halen. Ook niet om haar kindje te tonen, van haar baby was geen spoor. Nee, met zaag en beitel in aanslag stond ze vrolijk hout te vertimmeren.
Tijdens de pauze stond er in de refter (later meer over die refter) een grote bokaal suikerbonen op de tafel om ons te verblijden. Van de Zwangere (De Bevallene?) was toen geen spoor, maar vijf minuten later werd dat mysterie opgelost. Trots wandelde ze binnen, terwijl haar man met een Maxi-Cosi achter haar aan strompelde. Die zag er een moe en uitgeput uit, terwijl de Zwangere dartel naar leraar Marc trippelde (Leraar Marc! Nostalgische violen op de achtergrond)
“Waar is het lokaal juist?” vroeg ze toen. Hopsa. Tijdens de pauze gaf de Zwangere borstvoeding. Wie was deze buitenaardse moeder, die timmerde en zoogde alsof ze geen bevalling maar een wellness-kuur achter de rug had?
Sindsdien inspecteer ik tijdens elke week tijdens de pauze stiekem het lichaam van de vader, op zoek naar sporen van zuignappen, waarmee de Zwangere kannibaliseert op de greintjes energie die hij weet te verzamelen. Voorlopig niets gevonden.
En aan die energievretende zuigtentakels dacht ik, terwijl ik dus een stofzuiger stond te stofzuigen. Want wie wil schuren, moet een stofzuiger hebben. (Middenin het leslokaal hangt een poster over houtstof en neuskanker. Soms vraag ik me af waar ik aan begonnen ben.)
Het zou nog twee uur duren vooraleer ik me afvroeg waarom ik niet gewoon de tweede stofzuiger had gebruikt. Waarom had leraar Ruben me die opdracht gegeven? Waarom kon ik niet gewoon de tweede stofzuiger meteen aansluiten op mijn schuurmachine? Was dat een monkellach op zijn gezicht? Fokking with the mind?
Soms vraag ik me af of het houtstof me niet al te pakken heeft.