11. De Hollander en de mop
Ik begrijp niet helemaal hoe het gekomen is, maar er bestaat kennelijk verwarring over de zussen in de houtles. Die zijn wel degelijk met drie. En dus niet met twee, zoals sommige lezers denken. Er is De Zwangere, Zus 1 en Zus 2. Helder.
Zus 1 kennen we ook als De Kinesiste. En De Zwangere is dus Zus 3. Hoewel ze eigenlijk de oudste is. Maar goed, de vrouw is ook al 6 maanden niet meer zwanger en daar struikelt ook niemand over. Ze zal al-tijd De Zwangere blijven.
Dit in tegenstelling tot De Architecte, die wel nog zwanger is, maar toch vooral de Architecte blijft. Hoewel ze eigenlijk al een paar jaar boer is.
Misschien komt die verwarring toch niet helemaal uit de lucht vallen.
Nog meer rechtzettingen bereikten na de vorige nieuwsbrief over de theorieles mijn mailbox. Blijkbaar ruik ik ongewassen helemaal niet naar zure wintergroenten, maar wel naar wintersoep. Fijn en geruststellend om te horen, waarvoor dank.
Ook voelde zowat de helft van mijn kennissen zich aangesproken door het stuk over buiten zitten. “Je mag dat ook in mijn gezicht zeggen hoor, Ruben,” zei menig mens waarmee ik ooit op een terras had gezeten. “Dat hoeft niet zo achter de rug in een nieuwsbrief.” Waarvan akte.
Eeniemand had het aangedurfd om die boodschap te geven op zijn terras, terwijl we samen iets moesten drinken bij een kille 14 graden en bewolking. En dan communiceer ik passief-agressief.
De houtles deze week was opnieuw binnen. Dat heeft ook een keerzijde, want onder het golfplaten dak warmt de boel behoorlijk snel op. Maar dan doe je gewoon een trui uit. Of zweet je een beetje. De wintergroentegeur krijg je er zo bij.
Voor ik het lokaal binnenging, speculeerde ik nog even over het aantal aanwezigen. Dat was een vast ritueel geworden. Het einde van het schooljaar naderde en ik was benieuwd hoeveel er de eindmeet zouden halen.
Drie weken geleden had leraar Ruben peinzend naar de aanwezigheidslijst zitten staren. Hij telde zorgvuldig de streepjes bij elke cursist. “Als die nu nog elke les komen, kan ik hen misschien nog laten overgaan,” hoorde ik hem toen nog zeggen. Dat ging over De Mompelvrienden. Die hadden zich al vijf weken niet meer laten zien (je hoorde hen sowieso nooit, daarvoor waren het mompelvrienden).
Voor anderen was het kalf al helemaal verdronken: Het Koppel, De Architecte, Enthousiaste Tina. “Ik heb hen een berichtje gestuurd en ze hebben gezegd dat ze niet meer komen,” vertelde leraar Ruben ons. Dat laatste klopt niet helemaal. Enthousiaste Tina, zo vertrouwde hij ons later toe, had hij niet meer gestuurd. We zwegen en keken begripvol. Enthousiaste Tina was een intense vrouw.
Maar deze les bleek dat ook De Mompelvrienden forfait hadden gegeven. Nooit meer zal ik half glimlachend naar hen knikken terwijl ik doe alsof ik er ook maar iets van begrepen heb.
Nu waren we nog met vijf: ik, de Zussen en de Hollander. Het is te zeggen: in de les waren we nog met vijf. In onze Whatsappgroep met de hippe naam ‘Hout CVO 22-23’ waren we nog steeds veertienkoppig. Dat was vreemd, want elke week werd er wel nog een bericht verstuurd, waar de opgevers hoegenaamd niks aan hadden.
Waarom had niemand de Whatsappgroep verlaten? Wat waren de motivaties van deze negen zombieschrijnwerkers op Whatsapp? Wilden ze er graag nog een beetje bijhoren? Ik fantaseerde hoe ze elke woensdag zaten te wachten: “goh, wie zou er nu sturen dat ie een half uurtje later is? Zou Ruben nog eens ziek zijn? En welke Ruben dan?”
Ik kauwde op een boterhammetje tijdens de pauze en stelde de vraag aan mijn klasgenoten: waarom zat iedereen nog in die Whatsappgroep? Schouders werden opgehaald. Niemand had echt een idee. “Niet bij stilgestaan,” zei Zus 2. Ik zuchtte.
In de houtles stond niemand echt vaak stil. Op zo’n momenten was ik er altijd zeker van. Ik was de enige van onze groep die stiekem een nieuwsbrief schreef over zijn cursus houtbewerking.
“Weten jullie al wat je volgend jaar gaat doen?” De Hollander vond mijn vraag over de Whatsappgroep duidelijk maar niets en sneed een ander onderwerp aan. “Bureau en kasten? Tafels en zitmeubelen? Trappen?”
De zussen keken een beetje naar elkaar. “Ik wil misschien wel trappen doen,” zei De Zwangere. Zij zat midden in de verbouwingen. “Ik weet het nog niet,” zei Zus 1 Zus 2 volgde: “Ik moet ook nog zien.” Zat er een stiekeme dynamiek tussen de zussen die ik niet kon vatten? Wilden Zus 1 en 2 stiekem zonder De Zwangere verder? Het zouden de eersten niet zijn die afknapten op een overdosis aan babyverhalen.
Terwijl ik dat bedacht, was ze net een video van haar zittende dochter aan het tonen. Drie keer na elkaar! “Kijk ze zit!” Ik keek. De baby viel keer op keer halverwege de video om. “Bravooo,” zei ik met een specifieke intonatie. Daaraan kon je merken dat het niet m’n allereerste keer was dat ik een baby zag zitten.
“En jij, Ruben,” vroeg Zus 2. “Wat ga jij doen?
Ik trok mijn stoute schoenen aan, we waren bijna aan het einde van het jaar. Ik besloot een mop te maken: “Ik wacht nog even wat De Hollander kiest, zodat ik niet bij hem hoef te zitten.”
Stilte. Zus 1 en Zus 2 keken betrapt. De Hollander repliceerde geagiteerd: “Ja, je kan dan ook ergens apart je eigen hoekje gaan maken en daar aan je hout werken. Lekker gezellig.”
“Oei, da’s donker,” zei Zus 1.
Nog meer stilte.
Ik had de moppenmaturiteit van deze groep verkeerd ingeschat.
We zijn ondertussen een week verder. De Hollander is de volgende les niet komen opdagen. Zus 1 en 2 hebben op een andere dag les gevolgd. De Zwangere en ik keken samen babyvideo’s. Nog 6 lessen tot de zomervakantie.